De vogelgriep (variant H5N1) was de meest opvallende uitbraak in 2021. In oktober van dat jaar kreeg Nederland te maken met het begin van de grootste uitbraak van vogelgriep sinds 2003. Dit blijkt uit de jaarlijkse rapportage de Staat van Zoönosen van het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Zoönosen zijn infectieziekten die van dier op mens kunnen worden overgedragen, en andersom.

Vóór 2021 waren er vooral in de winter uitbraken van de vogelgriep tijdens de komst van trekvogels naar Nederland. Vanaf oktober 2021 bleef het virus rondgaan onder wilde vogels en pluimvee in Nederland en inmiddels hebben we te maken met jaarrond besmettingen. 

In 2021 werd het vogelgriepvirus in 263 dode wilde vogels gevonden. Van alle onderzochte wilde vogels werd het hoogste percentage vogels met vogelgriep gevonden in november (44%) en december (57%). Het ging daarbij om verschillende soorten ganzen, maar ook andere watervogels en roofvogels. 

In Nederland zijn in 2021 geen mensen besmet met vogelgriep. Wel zijn in Nederland enkele wilde zoogdieren besmet geraakt, zoals vossen. 

Minder Salmonella en Campylobacter

Sommige zoönosen kwamen minder voor in 2021 dan in de jaren voor de corona-pandemie. Zo waren er veel minder meldingen van mensen die besmet waren met de bacterie Salmonella of Campylobacter. Ook in 2021 zijn maatregelen genomen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, zoals de tijdelijke horecasluiting, minder buitenlandse reizen en meer aandacht voor handhygiëne. Vermoedelijk hebben deze maatregelen ook bijgedragen aan minder gevallen van sommige zoönosen.

Pandemische paraatheid

De Staat van Zoönosen behandelt elk jaar een thema. Dit jaar is dat pandemische paraatheid: voorbereid zijn op uitbraken van infectieziekten. Overheid en wetenschappers nemen diverse initiatieven om de kans op een uitbraak van een zoönose te verkleinen, bijvoorbeeld door draaiboeken voor uitbraken te verbeteren. Ook wordt beschreven hoe uitbraken van zoönosen in de toekomst sneller kunnen worden opgemerkt. Zo zijn sommige ziekteverwekkers vroeg via rioolwater op te sporen.

Over de Staat van Zoönosen

Het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) maakt elk jaar een overzicht van de belangrijkste zoönosen in Nederland. Het gaat vooral om zoönosen die artsen bij de GGD Gemeentelijke gezondheidsdiensten (Gemeentelijke gezondheidsdiensten ) of dierenartsen bij de NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit ) moeten melden. 

Het overzicht beschrijft hoe vaak deze zoönosen in Nederland voorkomen. Beleidsmakers en professionals, zoals van overheden of GGD’en, kunnen deze informatie gebruiken om maatregelen te nemen als dat nodig is. 

De Staat van Zoönosen wordt dit jaar voor het eerst op een website gepubliceerd en niet meer als rapport.